AIV-symposium 3 juni 2022 - Bert Koenders

Dames en Heren, geachte aanwezigen, beste Jaap en Ernst,

Hartelijk welkom op wat naar ik hoop een mooie en interessante middag wordt. Een middag die eer en dank betoont aan twee unieke mensen die de afgelopen jaren met hun indrukwekkende staat van dienst en ervaring regering, parlement en samenleving hebben gediend op onderwerpen die vandaag misschien nog wel meer dan ooit de belangen van ons land in het hart raken.

En een middag die niet voor niets en met opzet in Carnegies huis wordt gehouden, omdat ook wij gehouden zijn - in een tijd van onderschatting van het kwaad, van oorlog en conflict, vrede en veiligheid - al onze aandacht te geven en heruit te vinden. Misschien is dat op dit moment wel de belangrijkste opdracht voor de Adviesraad Internationale Vraagstukken.

Als respectievelijk voorzitter van de adviesraad en als voorzitter van de Commissie Mensenrechten van de AIV hebben Jaap de Hoop Scheffer en Ernst Hirsch Ballin niet met de muziek meegelopen of het been bijgetrokken in een wereld die ook voor ons land in de jaren die zij de raad dienden, fundamenteel van karakter wijzigde.

De bedoeling van de Adviesraad Internationale Vraagstukken bestaat erin om op volstrekt onafhankelijke wijze gevraagd en ongevraagd te adviseren en uitvoerbare en waar nodig prikkelende en vernieuwende voorstellen te doen. Dit gebeurt op de terreinen van vrede en veiligheid, mensenrechten, Europese integratie en ontwikkelingssamenwerking. En dat steeds meer in de onderlinge samenhang van die terreinen. Dat doet de AIV al sinds 1997 en het is goed vandaag hier zovelen te zien die vaak op zeer actieve wijze aan ons werk hebben bijgedragen, of dat werk in ontvangst mochten nemen, en er in de praktijk van internationale politiek hopelijk hun voordeel mee konden doen.

Jaap en Ernst hebben hierin op hun karakteristieke en indrukwekkende wijze aan bijgedragen. Zij schroomden niet om vooruit te lopen, richting te geven en open te staan voor nieuwe ontwikkelingen, soms noodzakelijkerwijs te polderen, maar vooral ook te prikkelen. Zij hamerden keer op keer op de urgentie van onze adviezen in een tijd dat de constanten van de Nederlandse buitenlandse politiek, van vrijhandel tot multilateralisme en mensenrechten, fors erodeerden. Hoewel nu blijkt hoezeer de trans-Atlantische betrekkingen en de Europese integratie - zeker in tijden van oorlog - sterk blijken, is de toekomst evenwel nog minder voorspelbaar. Juist nu vergen deze betrekkingen veel meer internationaal-politieke aandacht en investering.

Mijn eigen rol vandaag is een bescheidene. Als nieuwe voorzitter van dit mooie adviesorgaan kan ik op sterke schouders staan. Anderen weten veel meer. Zij spreken straks, ik was er zelf immers niet bij als onderdeel van hun AIV-werk.

Ik herinner me iets heel goed, ergens in het najaar van 2015, of begin 2016. Nederland had het voorzitterschap van de Europese Unie en kreeg te maken met een kluwen van crises rond Rusland, Syrië, vluchtelingenstromen, Griekenland, Brexit en groeiende polarisatie en fact free politics in onze westerse samenlevingen - niet in de laatste plaats ook in ons eigen land waar internationale politiek wantrouwend werd bezien en we verzeilden in een referendum over het Associatieakkoord met nota bene Oekraïne. Dat laatste leidde bij mij zelfs tot het enige moment waarop ik ooit overwogen heb om af te treden. In beleidsnota’s hadden we al met urgentie gewag gemaakt van wat we toen al het einde van de geopolitieke vakantie noemden.

De naïviteit over het Russische probleem - of zo U wilt ‘de Russische crisis’ - had er met de MH17 in ons land extra hard ingeslagen en elk gesprek met Lavrov zat al vol onwaarheden. Jaap de Hoop Scheffer belde mij toen als minister en was glashelder: “Jullie moeten de AIV veel serieuzer nemen, en nog liever de adviezen uitvoeren. Niet dralen, het is urgent”. Ik mompelde nog iets over de noodzaak de adviezen dan ook pertinenter te maken; we besloten direct om tafel te zitten. Dat resulteerde in de behoefte om scherper te zijn op adviesaanvragen, snelheid en verwerking van de adviezen en waar mogelijk en noodzakelijk natuurlijk de uitvoering.

Echter, al voor dat gesprek was de AIV al gekomen met een gedegen en duidelijk advies over de risico’s van strategische kwetsbaarheid van Europa van de afhankelijkheid van Russisch gas [Advies ‘De EU¬gasafhankelijkheid van Rusland’, juni 2014]. Dit was een advies – en dat zeg ik maar eerlijk - dat ondanks harde inzet uit de buitenlandhoek in het kabinet evenwel niet op opvolging mocht rekenen. De Rusland-expertise van de AIV had conflictpreventie in Nederland echt inhoud en waarde kunnen geven. En ook vandaag zal de huidige en toekomstige rol van de verzwakte kernmacht Rusland in de Europese veiligheidsorde, in de bijdragen veel aandacht van de AIV opeisen.

Ik ben ervan overtuigd dat nu er een grootschalige en bloedige oorlog gaande is in het hart van ons continent, Nederland en Europa sterker moeten staan om onze vrijheid, veiligheid en welvaart nu en in de toekomst te beschermen. We hebben dat onlangs aangegeven in een ongevraagd briefadvies [Advies ‘Keuzes voor de krijgsmacht’, maart 2022]. Hierin hebben we niet alleen gepleit voor verhoging van de defensie-uitgaven naar minimaal 2% van het BBP, maar vooral ook voor heldere keuzes zowel nationaal als internationaal, en dat op basis van de geactualiseerde EU-, NAVO- en VN-concepten.

Inmiddels heeft Minister Ollongren haar Defensienota gepresenteerd en is gerefereerd aan ons advies terzake. Dat doet heel goed. En uiteraard wordt nu in het publieke debat gekeken naar de helderheid en scherpte van de gemaakte keuzes, de bestendigheid en actualisering daarvan, nu de ‘war of attrition’ in Oekraïne voortduurt. Daarbij blijft essentieel dat Defensie kijkt naar de planmatige doorwerking voor 10 jaar, een essentieel onderdeel van ons advies. Dat wordt nog interessant. En ook hier is de ‘legacy’ van Jaap en Ernst groot. Niet alleen als het ging om het ‘wat’, maar ook over het ‘hoe’, en over ‘wie gaat wat doen’, en ‘hoe verwerf je steun?’

Jaap de Hoop Scheffer schreef – zo heb ik begrepen – als voorzitter ook geregeld zelf actief mee aan adviezen, als onderdeel van de schrijfgroep. Bijvoorbeeld over de associatieovereenkomst EU-Oekraïne en over de noodzaak van meer ‘boter bij de vis’ als het gaat om een goed geoutilleerd en krachtig Ministerie van Buitenlandse Zaken. Slimme coalities in EU-verband, inclusief uiteraard met Frankrijk en Duitsland, maar zeker ook daarbuiten zoals met de VS en met regionale machten en nieuwe spelers vereisen immers menskracht en expertise van een ministerie dat haar belangrijke en ook coördinerende rol zeker ook nu opnieuw fors zal moeten versterken. Met andere woorden: het ‘hoe’ doet ertoe.

Crisisbestendigheid, improvisatievermogen en strategische richting horen daarbij als essentiële elementen. Waar onzekerheid en een grote mate van onvoorspelbaarheid de internationale verhoudingen sinds 2001 steeds meer karakteriseren, komt het steeds meer daar op aan. En daar ligt niet noodzakelijk een Nederlandse pre. Waar de toekomstige machtsverhoudingen in de wereld nog onbestemd en nog lang niet uitgekristalliseerd zijn, is een ding zeker: wat nu dagelijks en pragmatisch besloten en geïmproviseerd wordt - bijvoorbeeld in ons land als het gaat over geo-economie, geopolitiek, over de bestendigheid van ons maatschappijmodel en de combinatie van waarden en macht - zal uiteindelijk die nieuwe verhoudingen gaan bepalen. Van wapenleveranties, tot strategische importmaatregelen, van gasprijsinterventie tot beleid ten aanzien van sociale gevolgen van Covid-19 in Nederland, Europa en elders. En ‘events, events dear Boy’ zullen daarbij de dagelijkse agenda bepalen.

Dat de internationale component en strategische keuzes daarbij steeds essentiëler worden, is gereflecteerd in het ambitieuze regeerakkoord en de belangrijke speech die minister Hoekstra hield over een ‘ambitieus Nederland in een ambitieus Europa’. Nu buitenlands beleid in de Oekraïne-crisis volop en terecht onderwerp is van binnenlands beleid, inclusief de sociale en economische gevolgen, krijgt advisering een nog maatschappelijker rol. Polarisering wereldwijd, ook in Nederland, vergroot kwetsbaarheid, maar vereist juist ook dat we als adviesorgaan ons daarvan goed rekenschap blijven geven. Gelukkig dat een van onze eminente sprekers het daar later over gaat hebben.

In het werk van Jaap de Hoop Scheffer en Ernst Hirsch Ballin zat een grote maatschappelijke betekenis. Ik heb de maatschappelijke rol zeker gezien in de waarde die Jaap en Ernst daaraan hechtten in hun werk. Het belang van een versterkt, naar buiten gericht, maar ook beschermend Europa werd daarbij als essentieel gezien. Dat laatste is nu des te urgenter geworden in de manier waarop de oorlog in de Oekraïne gevolgen heeft voor honger en armoede en stabiliteit, maar zeker ook door de politieke en economische inbedding van landen als Moldavië en de Oekraïne in de EU. Het lijkt erop dat we over dat laatste zouden kunnen en moeten adviseren, omdat hier een strategisch of zo-u-wilt geopolitiek moment van besluitvorming voor staat.

En ook bij die mogelijke AIV-activiteit ontbreekt het niet aan kompas. De adviezen over Europees vredes- en veiligheidsbeleid hebben ten tijde van Jaaps voorzitterschap - en we spraken toen nog over Brexit en Trump en het risico van een Anglo-Saksische terugtrekking - het concept van Europese strategische autonomie en wat dat concreet betekent, bijna ‘avant la lettre’, voor de Nederlandse context smoel en inhoud gegeven. Die geopolitieke en geo-economische positie van Europa en de noodzaak van een proactieve rol van Nederland bij de verstandige vormgeving staat nu ook centraal in al ons werk. Dan gaat het zowel om slimme industriepolitiek en een veel minder terughoudende rol van Nederland op het terrein van bijvoorbeeld waterstof en batterijen en andere gebieden van concurrentie en afhankelijkheid van China en de VS - zoals mooi beschreven door onze Commissie Europese Integratie - als om internationaal publieke goederen, zoals de preventie en bestrijding van pandemieën.

Jaap schreef zelf actief mee in een advies over Covid [Advies ‘Nederland en de wereldwijde aanpak van Covid, juni 2020’] dat benadrukte hoe ‘penny wise pound foolish’ is, en internationale samenwerking vanuit moraliteit en verlicht eigenbelang essentieel is. Ook hier moest boter bij de vis komen stelde Jaap, of het nu ging om vaccinatie, productie in ontwikkelingslanden of extra financiering. De AIV heeft dit recentelijk uitgewerkt in een advies dat breder ingaat op het mondiale gezondheidsbeleid en de bouwstenen daarvan. Moderne en krachtige economische diplomatie en ontwikkelingssamenwerking toegespitst op een wereld waar Nederland en Europa hoe dan ook aan invloed hebben verloren als een sine qua non voor onze veiligheid en het bestrijden van de sterk groeiende ongelijkheid in onze wereld.

De grote uitdaging van nu is om in een tijd van machtsconflict, deglobalisering en conflicten over narratief en identiteit een goede en intelligente balans te vinden tussen conflict en samenwerking. Zonder dat laatste zal de urgentie van klimaat, het voorkomen van pandemieën en adequate gezondheidszorg voor allen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Daar zullen we onze handen in de komende jaren vol aan hebben. Niet alleen aan die algemene problematiek, maar vooral ook wat dan de rol van ons land is, waar we zwak staan, maar vooral ook waar we goed in zijn en hoe we dat kunnen uitbouwen.

Dus: waar geopolitiek begint en eindigt, en realisme en idealisme nieuwe invulling behoeft. Maar wel: pragmatisch blijven en strategisch adviseren op basis van concrete vraagstellingen uit regering en parlement. Daar zit onze niche! Van Nederlandse comparatieve voordelen bij groene groei, tot de internationale rol van de Euro en wat dat zou betekenen in tijden van verder politisering van het economisch instrumentarium als sancties en activabevriezing. We zijn dus als adviesorgaan niet bezig met de waan van de dag, maar we zijn ook niet uitsluitend van de scenario’s voor de lange termijn. Meso zijn we. Primair voor de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, maar soms en steeds meer ook over thema’s die het hele regeringsbeleid betreffen zoals de genoemde politiek-economische onderwerpen al aangaven.

De basis van dit alles is gelegd toen jullie, Jaap de Hoop Scheffer en Ernst Hirsch Ballin gezamenlijk, met vereende krachten in de AIV, adviseerden over Europees migratiebeleid en internetbeleid. In jullie centrale rollen in de AIV waren jullie dus medeschrijver en mede-dirigent van de breed samengestelde AIV-familie en de commissies. Ik heb mijn nieuwe rol ervaren als het binnenkomen in een goede gehoorzaal waar naar elkaar wordt geluisterd en wordt gemusiceerd, waar nodig op het scherp van de noodzakelijke snede.

Ernst Hirsch Ballin, je speelde daarbij een centrale rol in de raad - op alle onderwerpen naar ik begrepen heb - en dat herken ik, allesomvattend en scherp analyserend, zo was je als vroegere collega in de ministerraad. Ik heb nog eens teruggelezen hoe je - ook hier ‘avant la lettre’ - concrete en richtinggevende adviezen gaf over de relatie tussen criminaliteit, corruptie en instabiliteit. Geen greintje onderschatting daar. Internationaal criminele netwerken laten zien hoe nationale staten onvoldoende in staat blijken hun burgers te beschermen en ook hier waren jullie onafhankelijke adviezen meer dan pertinent.

Met professor Tineke Cleiren, die wel in het kader van de AIV zeer intensief met jullie heeft samengewerkt, en dus hierover straks veel gezaghebbender kan spreken, heb je je krachtig ingezet voor versterking, actualisering en operationalisering van het denken over mensenrechten. Waar autocratie en dramatische inperking van vrijheid en mensenrechten direct gevolgen heeft voor buitenlandse politiek, en zelfs het beginnen van een agressieve oorlog, is dat dus ook geopolitiek relevanter geworden. Vandaar dat de AIV binnenkort op basis van een aanvraag komt met een advies over Mensenrechten als kernbelang in een geopolitiek krachtenveld. Het rapport getiteld “De wil van het volk. Erosie van de democratische rechtstaat” dat jullie in 2017 schreven gaat direct in op het risico van dubbele standaarden, binnen en buiten Europa, het belang van consistentie, geloofwaardigheid en macht op bescherming van waarden. Wat dat betreft is Polen, zo lijkt me, nog niet off-the-hook.

Deze kleine karakterisering van jullie werk voldoet niet, en wordt dus later op de middag vervolgd. Maar het geeft voor mij de kans vanmiddag het werk van de AIV als belangrijk onafhankelijk adviesorgaan te onderstrepen. Een adviesorgaan met een geweldige en sterke, hardwerkende staf, waarvan ik erg onder de indruk ben en die in node tijden urgent uitbreiding behoeft. En tenslotte wil ik wijzen op een belangrijke karaktertrek die ik in jullie beiden ontwaar, beste Jaap en Ernst: jullie nieuwsgierigheid en betrokkenheid.

Vandaar dat ik het genoegen heb een spreker aan te kondigen die zal ingaan op iets waar we al even over spraken: Waar staan we eigenlijk zelf? Hoe gaat het met onszelf? Waar hebben we al dan niet vaste grond onder onze voeten? Waar staan we met ons liberale democratische model te midden van een woelige wereld?

Ik vind het daarom fantastisch dat we vanmiddag in ons midden hebben Ian Buruma, zeer bekende sinoloog, japanoloog, journalist en publicist. Hij heeft talloze boeken geschreven over Aziatische cultuur, met name die van Japan in de twintigste eeuw, maar ook over de crisis in de democratie en vele andere onderwerpen. Ian je komt uit de Verenigde Staten over, we zijn je daarvoor zeer erkentelijk. Je hebt daar gewerkt op een groot aantal universiteiten en je hebt in Nederland eredoctoraten ontvangen. We zien er erg naar uit om naar jou te luisteren.