Leven en werk van dr. Edmund Wellenstein
Dr. Edmund P. (Mom) Wellenstein (1919 - 2016) was een van de grondleggers van de Europese integratie. Aan veel AIV-adviezen heeft Wellenstein een belangrijke bijdrage geleverd. In 2008 werd hij tot erelid benoemd. De AIV organiseert met ingang van 2020 jaarlijks de AIV Wellenstein-lezing.
Jeugd en oorlogservaringen
Wellenstein woonde in zijn jeugd in Nederlands-Indië in het toenmalige Batavia. Zijn vader was bestuursambtenaar en vooraanstaand financieel en economisch deskundige en uiteindelijk directeur van het Departement van Landbouw, Handel en Nijverheid (later Economische Zaken) in de Nederlands-Indische Regering. Na diens plotselinge overlijden in 1934 verhuisde het gezin naar Nederland.
Na het behalen van het gymnasiumdiploma ging Wellenstein Natuurkunde studeren aan de TH in Delft. In de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het Delftse studentenverzet. Wellenstein was voorzitter van de Centrale Commissie voor Studiebelangen die opriep tot openlijk verzet en onder meer betrokken was bij een studentenstaking nadat Joodse hoogleraren en medestudenten de toegang tot de hogeschool was ontzegd.
In 1942 werd hij opgepakt voor de redactie en de verspreiding van een verzetskrantje ‘De oprechte Delftenaar’. Na aanvankelijk gevangen gezeten te hebben in de strafgevangenis het 'Oranjehotel' in Scheveningen, werd hij vervolgens als ‘Nummer 46’ in het door SS’ers geleide Kamp Amersfoort opgesloten.
In 2012 verscheen ‘Nummers die een ziel hebben’, een uit 1943/1944 daterend manuscript, waarin Wellenstein zijn ervaringen in Kamp Amersfoort heeft beschreven.
Na zijn vrijlating uit dit concentratiekamp richtte hij samen met anderen in 1943 het Nationaal Comité van Verzet op om tot nationale bundeling van het verzet te komen en ging door met het werk voor het verzet.
Europese loopbaan
Na 1945 was Wellenstein – mede door zijn oorlogservaringen – sterk overtuigd van de noodzaak van verzoening en wederopbouw in Europa. Na een studie Rechten en Economie in Amsterdam, werkte hij van 1946 - 1950 bij het kabinet van de Koningin.
Hij koos voor een Europese loopbaan in plaats van zijn aanvankelijke keuze voor een (wetenschappelijke) loopbaan in de technische natuurkunde. De historische toespraak van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Schuman op 9 mei 1950 over Europese integratie van kolenwinning en staalproductie, maakte grote indruk op Wellenstein.
In 2009 bij de uitreiking van de Médaille d’Or du Mérite Européen door de voormalige Luxemburgse Minister President Jacques Santer, zei hij ‘het plan Schuman’ destijds te beschouwen als een ‘tweede bevrijding’ en zich toen te realiseren dat hij daarvan deel wilde uitmaken.
Nadat hij enkele jaren voor de Directie Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken had gewerkt, ging Wellenstein in 1952 als naaste medewerker voor Jean Monnet aan de slag bij de Hoge Autoriteit van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap in Luxemburg, vanaf 1960 als secretaris-generaal. Na de fusie van de Europese instellingen werd hij in 1967 directeur-generaal voor buitenlandse handel.
Tussen 1970 en 1972 trad hij namens ‘Brussel’ op als hoofdonderhandelaar bij de toetredingsonderhandelingen van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland voor het lidmaatschap van de toenmalige Europese Economische Gemeenschap (EEG). In 1973 werd hij directeur-generaal buitenlandse betrekkingen van de Europese Commissie.
Na zijn pensionering in 1977 vervulde Wellenstein diverse commissariaten, onder andere bij Shell, Unilever en ABN AMRO. Verder was hij zeer actief in de advisering over internationale betrekkingen. Hij was jarenlang voorzitter van de examencommissie voor de werving van jonge diplomaten voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hij was nauw betrokken bij de oprichting van Instituut Clingendael begin jaren tachtig en hij was voorzitter van de Raad van Toezicht. Tevens was hij erelid van de Europese Beweging en lid van het curatorium van het Europa Instituut van de Universiteit van Leiden.
Wellenstein mengde zich actief in het publieke debat over internationale vraagstukken en schreef met grote regelmaat artikelen voor tijdschriften en de opiniepagina’s van landelijke dagbladen.
AIV en eerdere adviesraden
Vanaf 1986 was Wellenstein lid van de Adviesraad Vrede en Veiligheid (AVV) en hij was tevens lid van de Nationale Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking (NAR). Vanaf 1998 was Wellenstein lid van de Commissie Vrede en Veiligheid van de AIV. Aan veel AIV-adviezen heeft Wellenstein een belangrijke bijdrage geleverd.
Hij beschikte over grote kennis van zaken over zeer uiteenlopende Europese en internationale vraagstukken. Hij was een scherpzinnig analist, welbespraakt en kritisch als dat nodig was. Tegelijkertijd was hij hoffelijk en aimabel in zijn optreden en had hij warme en oprechte belangstelling voor de personen met wie hij werkte. Hij streefde er altijd naar mensen en hun opvattingen bij elkaar te brengen en tegenstellingen te overbruggen. Niet zelden was hij de auteur van belangrijke compromisteksten.
In 2008 werd Wellenstein tot erelid van de AIV benoemd.
Ontdekkingsreiziger
Bij de aanbieding van de begroting op Prinsjesdag op 15 september 2015 vertelde de toenmalige minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem van zijn eerdere bezoek aan Wellenstein met wie hij uitgebreid over de grensverleggende gedachte achter de Europese samenwerking had gesproken:
Op dat moment besefte ik dat ik tegenover een ontdekkingsreiziger zat. Het leven en werk van Wellenstein laat zien dat je ook op een eeuwenoud continent een nieuwe landkaart kunt tekenen en dat er altijd meer ruimte is als je maar voorbij de draken durft te varen.
Edmund Wellenstein over Europa
- "Als wij al ‘gelovigen’ waren (…) dan toch gelovige ambachtslieden, bezig met een nuchter handwerk." – Wellenstein bij het in ontvangst nemen van de Von der Gablentzprijs in 2007
- "Als een stel verwende jongens zijn wij Europa gaan behandelen als een luxeprobleem, in plaats van als noodzaak. We leven ervan, elke dag, elk jaar. Waar zouden we zonder Europa zijn? Maar we gedragen ons er niet meer naar."
"Als je politicus bent dan hoor je voorop te lopen, dan moet je net iets verder durven reiken dan je draagvlak toestaat. Dan zeg je: 'Dat draagvlak heb ik', en ga je niet afwachten tot iemand anders zegt hoe groot het is."
'We kijken nu zonder inspiratie naar EU', NRC, 8 oktober 2009
- "En wat doorgeschoten idealisme betreft; vanaf het prille begin hebben ook de nuchterste Nederlandse politici (…) in het Europese economische integratieproces een groot nationaal belang gezien: na de benarde naoorlogse situatie, nu nieuwe ontplooiingsmogelijkheden voor onze nijverheid en handel, vér buiten de enge grenzen van ons eigen territoir.
Dat dat voor velen ook verbonden was met een ideaal – stabiele en vreedzame verhoudingen tussen de kleine en halfgrote buurlanden – was geen vage dromerij, maar gestoeld op een concreet project dat ook ons geen windeieren heeft gelegd, integendeel. En ons in de bankencrisis heeft behoed voor competitieve devaluaties, protectionisme overal om ons heen (zoals in de jaren dertig van de vorige eeuw), én voor sluipende concurrentievervalsing."
Het zit heel anders met die euroscepsis, NRC, 23 juli 2011
- "De Europese Unie is eigensoortig en zal dit ook blijven. Het is een unieke constructie met eigen instellingen en een eigen rechtsorde met door de lidstaten overgedragen of gedeelde bevoegdheden. De lidstaten hebben dit vrijelijk gedaan uit welbegrepen eigenbelang. De tegenstelling tussen nationaal en Europees bestuur is dan ook kunstmatig. Beide besturen zijn met elkaar verweven. Europees bestuur is sinds jaar en dag integrerend onderdeel van nationaal bestuur. Brussel dat zijn wijzelf."
E.P. Wellenstein is oud-directeur-generaal Europese Commissie, L.J. Brinkhorst is oud-minister, J.P.G. Kapteyn is oud-rechter Hof van Justitie EU, C. Trojan is oud-secretaris-generaal Europese Commissie
Misleidende discussie over Europa in Nederland, NRC, 6 december 2013
Brussel dat zijn wijzelf.